Getijstroming

Eb en vloed zorgen voor enorme waterverplaatsingen in de Waddenzee en uitwisseling van water tussen de Waddenzee en de Noordzeekust.

De tijdsduur tussen 2 hoogwaters of laagwaters bedraagt ongeveer 12 uur en 25 minuten. De hoogwaterstanden en laagwaterstanden kunnen sterk variëren. Bij springtij is het getijverschil, het verschil tussen hoog en laag water, het grootst en bij doodtij het kleinst. Tussen 2 springtijen of doodtijen zitten ongeveer 14 dagen. Stormen kunnen dit regelmatige beeld sterk verstoren. Noordwesten wind zorgt voor hogere waterstanden in de Waddenzee, Zuidwestenwind voor lagere waterstanden.

Met behulp van wiskundige modellen kan de eb- en vloedbeweging worden nagebootst. Bijgevoegd is een voorbeeld waarbij voor een dag om het uur een beeld wordt gegeven van de stroomsnelheden van het water door het getij. Voor een zestal locaties kan in een grafiekje het waterstandsverloop worden opgevraagd. Eb en vloed verplaatsen zich als een golf langs de kust van west naar oost. Daarom liggen de tijdstippen van laag- en hoogwater voor elke plek anders. Hoe verder naar het oosten des te later wordt het laag- of hoogwater.