Kaartlagen

Met de dialoog Kaartlagen kan de weergave van kaartlagen worden gewijzigd. Deze functie opent een dialoogvenster dat bestaat uit vier delen:

 
 
Lagen Overzicht van de toegevoegde kaartlagen en hoe de lagen worden weergegeven. Onder lagen moet een kaartlaag worden geselecteerd, voordat bijvoorbeeld de legenda kan worden gewijzigd. 
Eigenschappen Zet de kaartlaag aan/uit in het Kaart Venster en de legenda aan/uit in het Legenda Venster, maakt een kaartlaag actief en geeft labels aan elementen in de kaartlaag. Wijzigt de titel (omschrijving) van de kaartlaag, die wordt opgenomen in de legenda. 
Laag Wijzigen van de volgorde en verwijderen van kaartlagen. 
Beeld Aanpassen van symbolisatie en classificatie.
 

Lagen

In het dialoogvenster geeft het bovenste blok, met de titel Lagen, de toegevoegde kaartlagen weer. Achter de naam van de kaartlaag kan een drietal toevoegingen staan: Vis, Leg en Act. Deze opmerkingen zeggen iets over de weergave van de bewuste kaartlaag. Vis (visueel) betekent dat een laag wordt getekend in het Kaart Venster, Leg (legenda) dat de legenda van de kaartlaag wordt weergegeven in het Legenda Venster en Act (actief) dat een kaartlaag actief is. Deze opties worden geregeld in het blok met Eigenschappen.

In het dialoogvenster wordt onderscheid gemaakt tussen de actieve kaartlaag, een grijze balk, en een geselecteerde kaartlaag, een zwarte balk. Alleen over de actieve kaartlaag kan informatie worden opgevraagd in het informatie venster. Wanneer u in het dialoogvenster de weergave van een kaartlaag wijzigt, bijvoorbeeld de kleur verandert of een label toevoegt, gebeurt dit altijd voor de op dat moment geselecteerde, met zwart gemarkeerde, kaartlaag. Dit hoeft dus niet de actieve kaartlaag te zijn.

De actieve kaartlaag wordt gemarkeerd door een grijze balk. De geselecteerde kaartlaag wordt geselecteerd door een zwarte balk. U kunt een andere kaartlaag selecteren door met de linker muisknop op deze laag te klikken of door gebruik te maken van de pijltjestoetsen op het toetsenbord.
 

Eigenschappen

In het blok linksonder in het dialoogvenster wordt een vijftal eigenschappen van de kaartlaag geregeld:
 
Zichtbaar Deze optie bepaalt of een kaartlaag wordt getekend in het Kaart Venster en in een afdruk van het kaartbeeld. 
In Legenda Wanneer In Legenda aanstaat wordt de legenda behorende bij een kaartlaag afgebeeld in het legenda venster en in een afdruk van het kaartbeeld. 
Actief Met Actief wordt een kaartlaag actief gemaakt. Wanneer meerdere kaartlagen zijn toegevoegd wordt bij het toevoegen van een nieuwe kaartlaag de vorige actieve kaartlaag uitgezet. 
Labels Onder Labels kunt u een label specificeren voor de elementen in een kaartlaag. Dit label wordt weergegeven in het Kaart Venster. Wanneer een label wordt toegevoegd, wordt het knopje wijzig actief. Door dit knopje te activeren kunt u de stijl, het lettertype en grootte van het label wijzigen. 
Omschrijving De optie omschrijving wordt gebruikt om een kaartlaag een titel te geven of de titel te wijzigen. Deze titel komt terug in de legenda.
 

De opties Zichtbaar, In Legenda, Actief en Labels worden aangezet door met de linker muisknop te klikken op het vierkantje direct voor de optie. Een optie staat aan, als een vierkantje is gevuld met een kruis of een vinkje.

In het overzicht van de geopende kaartlagen kunt u direct zien of van een laag de opties Zichtbaar, In Legenda en Actief aanstaan. Achter de naam van de kaartlaag staan dan respectievelijk de opmerkingen Vis, Leg en Act. Label: Wijzig

Na het activeren van de functieknop Wijzig achter de optie Label verschijnt een nieuw dialoogvenster waarin label eigenschappen kunnen worden ingevuld.

Indrukken van de knop 'omschrijving' geeft een dialoog voor het invullen van de omschrijving.
 

Laag

In het blok middenonder in het venster 'Kaartlagen', wordt de volgorde van de kaartlagen geregeld. Wanneer u op de knop Naar boven klikt schuift een geselecteerde kaartlaag (gekenmerkt door een zwarte balk) een stap omhoog. Klikt u op de knop Naar beneden daalt een geselecteerde kaartlaag een stap. Kiest u voor de knop Verwijder, dan wordt een geselecteerde kaartlaag gesloten en niet langer opgenomen in het beeld. Een kaartlaag wordt pas daadwerkelijk verwijderd als wordt afgesloten met 'OK'. Als u een kaartlaag per ongeluk heeft verwijderd, dan kunt u dit ongedaan maken door op 'Annuleren' te drukken. De optie 'Verwijder' verwijdert de kaartlaag alleen uit het kaartbeeld en niet van schijf.
 

Beeld

In het blok Beeld, linksonder in het venster 'Kaartlagen' wordt de symbolisatie en de classificatie van de kaartlagen geregeld. Er is een verschil te maken tussen een thematische en een topografische kaartlaag. Het belangrijkste verschil tussen dezen is de classificatie. Een thematische kaartlaag is onderscheiden in verschillende klassen, terwijl in een topografische kaartlaag geen onderscheid wordt gemaakt in klassen. In het laatste geval worden alle elementen in een kaartlaag op dezelfde manier weergegeven.

Direct onder Beeld zit een functieknop. De naam en functie van deze knop is afhankelijk van het type kaartlaag. Een topografische kaartlaag heeft een Symbool knop, waarmee de symbolisatie (vlaksymbool, lijnsymbool of puntsymbool) wordt gewijzigd. Een thematische kaartlaag heeft een klassen knop, waarmee de symbolisatie en de classificatie kan worden aangepast.

Een thematische kaartlaag kunt u ook als een topografische kaartlaag, dus zonder klassen, weergeven. In dat geval wijzigt u het kaarttype door met de linker muisknop op het rondje voor de optie Topografisch te klikken. Het rondje wordt nu zwart ingekleurd en de kaartlaag is nu topografisch. U maakt de kaartlaag weer thematisch door op het rondje voor de optie Thematisch te klikken.